Coos Huijsen

Interview Coos Huijsen, de Volkskrant 21-4-2012

REMCO MEIJER − De Volkskrant (Boeken) 21-04-12

Coos Huijsen pleit voor een nieuw ‘verhaal van Oranje’ als bindmiddel voor de natie ‘De vorst is dienaar van het volk, niet andersom.’

Hij heeft een curieuze levensloop. In de jaren ’70 Kamerlid – voor de vroegere CHU, vervolgens lid van de PvdA . Daarna directeur van een middelbare school. Al vroeg publiek voorvechter van homorechten. Sinds 1998 vooral auteur van boeken over de monarchie.
En nu is historicus Coos Huijsen, op 73-jarige leeftijd, gepromoveerd tot doctor in de geschiedenis op Nederland en het verhaal van Oranje. ‘Voor mijn maatschappelijke positie had promoveren op deze leeftijd geen meerwaarde’, lacht hij. ‘Maar mijn promotor, James Kennedy, vond het een aardig idee om dit onderwerp in het academische milieu te lanceren. Daarvoor ben ik gezwicht.’
Zijn thema is, wat hij noemt, ‘het gewicht van het niet-weegbare’, ofwel de emotionele factor in het staatsbestel. Lastig grijpbaar, zeker, maar volgens hem ten onrechte vaak tot ‘non issue’ verklaard. Hij citeert het natiebegrip van de Franse wetenschapper Ernest Renan uit 1882: een open gemeenschap zijn, met een gedeeld verhaal, waarin mensen de behoefte hebben bij elkaar te horen en bij elkaar te blijven.
Huijsen: ‘Een intellectueel heeft de neiging te denken dat iedereen in een samenleving rationeel handelt. Daarmee mis je veel mensen, want het is niet zo. Natiebesef, Oranjegevoel, dat zijn categorieën die je niet moet buitensluiten wil je de democratie optimaliseren. Het grote publiek is irrationeler dan de elite. Het is de verantwoordelijkheid van de elite dat er toch een gemeenschappelijke ‘taal’ blijft bestaan. Noblesse oblige.’
Prinses Máxima zei in 2007 ‘de Nederlander bestaat niet’. Hoezo natiebesef? ‘Dat raakt de kern van mijn studie. Op haar letterlijke tekst was niets aan te merken. Eenheid in verscheidenheid, ‘de’ Nederlander bestaat niet, allemaal waar. Maar het is buitengewoon relevant dat al die verschillende Nederlanders wel degelijk een natie vormen. De valkuil zat in de context. Natiegevoel laat zich niet ongestraft ontkennen.’
Wat is ‘het verhaal van Oranje’? ‘Ik laat het verhaal beginnen op 31 december 1564 met het pleidooi van Willem van Oranje voor de gewetensvrijheid. Er is een rechte lijn van de Opstand tegen de Spanjaarden naar 1813, de landing van Willem I op Scheveningen. In de eerste ruim tweehonderd jaar zijn we een republiek met uiteindelijk een erfelijk stadhouderschap van de Oranjes, nu leven we al bijna tweehonderd jaar onder Oranjekoningen in een bestel met republikeinse inborst. Een meerderheid van het volk is al die tijd nooit van Oranje af geweest.’
Hoe zijn opeenvolgende vorsten met ‘het verhaal van Oranje’ omgegaan? ‘Willem I heel pragmatisch. Hij bevorderde een compromis tussen patriotten en Oranjeklanten en liet Tollens Wien Neêrlands Bloed schrijven. En hij organiseerde een opstellenwedstrijd over de nieuwe eenheidsstaat. Willem II is maar negen jaar koning geweest en kreeg in die periode de Grondwet van 1848 voor zijn kiezen. Die heeft hij snel geaccepteerd, zoals Oranjevorsten zich altijd voegen naar nieuwe binnenlandse machtsverhoudingen. Willem III had moeite met de constitutie en het parlement, hij stelde het koningschap bij de elite op de proef. Ook door zijn onbehouwen gedrag. Maar zijn ‘populistisch krediet’, zoals ik dat noem, was groot. Bij het gewone volk deed hij het goed.’
En de vrouwen? ‘Emma is natuurlijk van doorslaggevend belang geweest als overgangsfiguur. Ze begreep dat je de politieke orde moest respecteren en de morele orde moest belichamen. Ze heeft haar dochter heel duidelijk opgevoed met het Nederlandse natiebesef. Wilhelmina was Willem van Oranje in mantelpak, is wel gezegd, met De Tweede Wereldoorlog als reprise van de Tachtigjarige Oorlog. Toen ook heeft zich het christelijke frame God, Nederland en Oranje, dat al in de negentiende eeuw is ontstaan, nog eens krachtig doen gelden.’
Bijna Bijbels. ‘Prediker, ja, het niet te verbreken drievoudig snoer. Juliana had daar veel minder mee op. Zij vond dat mensen zich niet door traditie en het verleden moesten laten leiden. Ze kreeg bovendien met de jaren zestig te maken, de ontzuiling, een tijdvak dat pikant genoeg goed aansloot op haar humanistische levensvisie. Voor haar was het voldoende er te zijn. Zij belichaamde Oranje.’
Dan Beatrix. Hoe staat het met haar ‘populistisch krediet’? ‘Ze heeft zich in de jaren zeventig als prinses nadrukkelijk aan de culturele elite gepresenteerd en is er als koningin deel van gaan uitmaken. Kenner van het staatsrecht Joop van den Berg noemde haar eens de ‘vluchtheuvel voor de linkse kerk’. Zover is het niet gekomen, omdat ze zich vooral heeft geconcentreerd op de waardigheid van het ambt. Maar het is onmiskenbaar dat het huidige Koninklijk Huis deel uitmaakt van een kosmopolitisch ingestelde, Europees gezinde bovenlaag.’
Vroeger was Oranje van het volk, nu van de elite? ‘Nee, zo scherp zou ik het niet stellen. De aanslag in Apeldoorn en het ongeluk van prins Friso zijn gebeurtenissen die aantonen dat het volk zich nog altijd zeer betrokken voelt bij de Oranjes.’
Maar in uw boek signaleert u wel ambivalentie. ‘Ja. Ik vind dat ‘het verhaal van Oranje’ gereset moet worden, om het maar eens zo te zeggen. Zo’n slepend Kamerdebat over de plaats van de Koning in het staatsbestel is een gemiste kans om de taal van het volk te spreken en naar het verhaal terug te verwijzen. Dat verhaal is een grote troef. Frits Bolkestein, intellectueel tegen wil en dank, sprak begin jaren negentig over de noodzaak van een ‘bezielend verband’. Het interessante is dat het zo dicht bij huis te vinden is. Het verhaal van Oranje is maatschappelijk kapitaal dat heel bindend kan werken.’
En splijtend. Het is toch juist het volk dat niet wil dat de aanstaande koning een huis in Mozambique koopt? De populisten voelen dat feilloos aan. ‘Ja, Pim Fortuyn is daarmee begonnen en Geert Wilders zet die lijn voort. Zij voelen de sense of belonging, de hang naar het eigene, beter aan dan de elite. Het tegenstrijdige is natuurlijk dat Wilders zelf ook tot de elite behoort en met het ageren tegen de hoofddoek van de koningin tijdens een staatsbezoek op zijn beurt een misrekening maakte.’
U waarschuwt in uw boek voor ‘het vervluchtigen’ van het verhaal van Oranje. ‘Ja. God, Nederland en Oranje is een verkeerde interpretatie van het verhaal geweest. Er is geen van God gegeven koningsmacht. De oorsprong van het verhaal ligt juist in verzet tegen elk absolutisme. Om te voorkomen dat we blijven hangen in het wat vage Oranjegevoel van nu moeten we toe naar een invulling die de volkssoevereiniteit benadrukt. Die staat genoemd in het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581 – de vorst is dienaar van het volk, niet andersom – maar is nooit in de Grondwet beland. In die lijn zou Willem-Alexander zijn koningschap moeten vormgeven. Willem IV als voortzetting van het oorspronkelijke verhaal.’
Zo is uw boek ook een antwoord op het populisme. ‘Ja. Ik definieer populisme niet ideologisch. Het is democratisch ongenoegen over een elite die het natiebesef miskent en directe democratie mijdt.’
U citeert Hans van Mierlo: ‘Intellectueel ben ik Europeaan. Van die nationale staat kan ik mij gemakkelijk distantiëren. Ik vind dat zelfs opwindend.’ ‘Geen wonder toch dat zo’n zelfgenoegzame houding tot vervreemding leidt bij wat dan ook nog vaak het klootjesvolk wordt genoemd? De elite moet haar vocabulaire anders toonzetten en beter inzicht verwerven in de eisen die het natiebesef stelt.’

Coos Huijsen: Nederland en het verhaal van Oranje.
Balans; 528 pagina’s; € 29,95.
ISBN 978 94 6003 337 7.

Kader:
COOS HUIJSEN
1939 Geboren in Den Haag op 20 maart
1972 Lid Tweede Kamer voor de CHU
1973 Verlaat CHU, wordt in 1977 lid van de PvdA
1977-1998 Leraar geschiedenis, directeur scholengemeenschap
2001 De Oranjemythe – Een postmodern fenomeen
2005 Beatrix – De kroon op de republiek
2012 Promoveert op 20 april aan de Universiteit van Amsterdamop Nederland en het verhaal van Oranje